Aandachtspunten voor (leer)vragen stellen in de klas
We willen hier een aantal aandachtspunten bij het stellen van vragen in de klas noemen. Er is onderscheid gemaakt naar de leerkracht (Ik.) en naar de leerlingen (ll.) In vele gevallen zullen hun rollen verwisseld kunnen worden.
duidelijkheid en eenduidigheid:
Ik.: de vraag moet duidelijk geformuleerd worden en eenduidig zijn. Het taalgebruik dient zoveel mogelijk aangepast te worden aan het niveau van de leerlingen.
ll.: voor de leerlingen geldt dat hun antwoord duidelijk en eenduidig dient te zijn.
pauze tussen de vraag en het antwoord:
Ik.: nadat de leerkracht de vraag heeft gesteld wacht hij een aantal seconden (ca. 3 tot 5), alvorens een leerling een beurt te geven.
ll.: de (alle) leerlingen gebruiken deze tijd om over het antwoord na te denken, of om een antwoord te formuleren.
relevantie:
Ik.: de vragen dienen duidelijk gericht te zijn op het bereiken van bepaalde doelen en niet afhankelijk te zijn van bijkomstigheden (bijv. tijdvulling).
ll.: als de leerlingen bekend zijn met het doel zullen ze waarschijnlijk trachten de vraag zo goed mogelijk te beantwoorden.
doorvragen:
Ik.: de leerkracht geeft, indien nodig, wenken met de bedoeling om een leerling, die een onvolledig of gedeeltelijk onjuist antwoord heeft gegeven, te helpen. Deze wenken kunnen o.a. bestaan uit verwijzing naar aanwezige kennis, uit het anders formuleren van de vraag, e. d.
ll.: de leerling vult middels argumenten, feiten, voorbeelden e.d. zijn antwoord aan of verbetert zijn foute antwoord.
complexiteit:
Ik.: het is aan te bevelen dat de leerkracht slechts één vraag tegelijk stelt. Opm.: vragen die kunnen leiden tot meerdere goede antwoorden, vragen naar motieven voor bepaalde antwoorden en het doorspelen van een gegeven antwoord naar andere leerlingen biedt daartoe mogelijkheden.
ll.: de leerling beoordeelt de verschillende manieren die mogelijk zijn om de vraag te benaderen en kiest er één van.
Enkele algemene opmerkingen over het vragen stellen.
Stel niet te veel vragen aan individuele leerlingen waardoor andere leerlingen niet of nauwelijks aan het denken worden gezet.
Stel niet alleen vragen aan de meeste actieve of de beste leerlingen.
Maak oogcontact: kijk de leerling die de vraag krijgt te beantwoorden aan. De leerling voelt zich eerder geroepen een goed antwoord te geven wanneer hij wordt aangekeken dan wanneer hij niet wordt aangekeken.
Geef leerlingen de tijd om over het antwoord na te denken.
Soms kan het nodig zijn om een antwoord (gecorrigeerd) te herhalen. Vaak is dat niet nodig. Bovendien kan bij leerlingen een slechte luisterhouding ontstaan want 'de leerkracht herhaalt het toch wel'.
Geef leerlingen de gelegenheid helemaal uit te spreken, ook al wordt bij de eerste woorden de indruk gewekt dat het antwoord fout zal zijn.
Zowel goede als foute antwoorden geven vaak de mogelijkheid tot doorvragen of tot doorspelen van de vraag.
Stel over het algemeen slechts één vraag tegelijk.
Stel geen vragen die voor verschillende uitleg vatbaar zijn, tenzij dat nadrukkelijk de bedoeling is.
Maak door een veelheid van woorden de vraag niet moeilijker/complexer dan hij werkelijk is.
Tot slot …
enkele opmerkingen waar antwoorden van leerlingen aan zouden moeten voldoen.
We kunnen noemen:
relevantie: de leerling beantwoordt de gestelde vraag
nauwkeurigheid: het antwoord dat de leerling geeft is gebaseerd op correcte (controleerbare) informatie. Er worden bijv. geen feiten verdraaid.
duidelijkheid: er wordt duidelijk verstaanbaar gesproken, zodat informatie in principe te begrijpen is.
ondersteuning: er worden voorbeelden of aanvullende argumenten gegeven die het antwoord ondersteunen.
specificiteit: door de leerling wordt duidelijk gemaakt over wie of wat hij het heeft.
Tags: (leer)vragen stellen, stellen, aandachtspunten, willen, (leer)vragen