DOELSTELLING 2 ONDERZOEKEN HOE DE LICHAMELIJKE COGNITIEVE EN SOCIAALEMOTIONELE

7 INHOUDSOPGAVE 1 ONDERWERP 1 2 DOELSTELLING 2 3
DOELSTELLING 2 ONDERZOEKEN HOE DE LICHAMELIJKE COGNITIEVE EN SOCIAALEMOTIONELE
INKOMSTEN & UITGAVEN FORMULIER DOELSTELLING VAN DIT FORMULIER IS

LCKV JEUGDVAKANTIES INFOMAP 2016 VANUIT BESTUUR 3 DOELSTELLING LCKV
NAAM RECHTSVORM (STATUTAIRE) DOELSTELLING DEELNEMENDE PARTIJEN AANDEELHOUDERS VERTEGENWOORDIGERS ENSCHEDE
PALLIATIEVE ZORGENDOSSIER CHECKLIST PALLIATIEVE BEWONER DOELSTELLING DIT INSTRUMENT

Doelstelling 2: Onderzoeken hoe de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de mens verloopt

Doelstelling 2: Onderzoeken hoe de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de mens verloopt. (05/08/2007)


  1. Van kind tot volwassene

    1. Volwassenheid

      1. Laat volwassene (45-60 jaar)


De afname van de fysieke krachten die in de eerste levenshelft op velerlei wijzen aan de basis hebben gelegen van activiteiten waaraan de persoon zijn zelfwaardegevoel ontleende, maakt een mentale omschakeling nodig. Wijsheid moet in de plaats komen van lichamelijke kracht als bron van zelfwaardering.


De menopauze

Het woord ‘menopauze’ is opgebouwd met de Griekse woorden ‘maand’ en ‘ophouden’. De menopauze is het moment waarop de laatste menstruatie een feit is. Heb je meer dan een jaar geen maandstonden gehad, dan is het zover. Je kunt de menopauze dus maar achteraf vaststellen. De periode die aan de menopauze voorafgaat, wordt de overgang (climacterium) genoemd. Dan verliest de vrouw haar vruchtbaarheid omdat de eierstokken steeds minder eitjes produceren, totdat er geen meer zijn. Die veranderingen verlopen geleidelijk.

Gemiddeld begint de overgang tussen de 45 en 50 jaar. Alweer gemiddeld is een vrouw rond haar 52ste in de menopauze. Natuurlijk ligt dat niet precies vast. Iedere vrouw is anders. Er zijn vrouwen die op één jaar tijd van de overgang in de menopauze zijn, terwijl anderen er tien jaar over doen. Sommige vrouwen komen heel vroeg of laat in de menopauze. Veel hangt af van erfelijkheid, levensstijl en voeding.

De overgang en menopauze zorgen voor typische klachten op lichamelijk en psychisch gebied. Ongeveer 80% van de vrouwen krijgt ermee te kampen. Een zeer kleine minderheid zeilt probleemloos die periode door. Op lichamelijk gebied gaan de meeste klachten over opvliegers, nachtzweet, slapeloosheid, hartkloppingen, droge slijmvliezen en pijn bij het vrijen, spier- en gewrichtspijnen, urineverlies.


De andropauze

Ook bij mannen vinden belangrijke hormonale veranderingen plaats na de leeftijd van veertig jaar. De lichamelijke en psychische verschijnselen die met deze veranderingen gepaard gaan, werden lange tijd geassocieerd met het fenomeen van het ouder worden op zich: het seksuele presteren vermindert, men voelt zich wat moedeloos en minder gedreven, de slaap biedt niet langer probleemloos de nodige rust, de spieren worden minder krachtig.

Er zijn verschillende termen in gebruik om de overgang bij de ouder wordende man aan te duiden: de mannelijke menopauze, de penopauze, ADAM (androgen decline in the aging male), een tekort aan mannelijke hormonen.


Opdracht 1


Osteoporose

Het menselijk bot bestaat uit een netwerk van bindweefsel waarin mineralen zoals calcium en fosfor zich vasthechten zodat het bod de nodige stevigheid krijgt om ons letterlijk staande te houden. De spieren zijn op dit bot vastgehecht. In normale omstandigheden is het bot erg stevig en zal het dus maar breken bij een ernstige lichamelijke verwonding. Kleine valpartijen of stoten veroorzaken normaal gezien geen fracturen.

In normale omstandigheden is het bot het sterkst rond de leeftijd van 35 jaar. Op die leeftijd kan het grote klappen incasseren zonder dat het gevaar op breuken al te groot is. Na die piek is bij beide seksen sprake van een langzame aftakeling van de botten. We worden met zijn allen kwetsbaarder. De botdensiteit blijft afnemen met de leeftijd.

De conditie van elk bot kan zeer goed onderzocht worden door middel van een soort botscan, die de botdensiteit ter hoogte van de wervels en de heupen evalueert. De behandelende arts kan dan beoordelen of de toestand normaal is voor de leeftijd van de patiënt of dat er sprake is van osteoporose.

De wervels, heupen, dijbenen en polsen breken het gemakkelijkst. Wervelontkalking kan rugpijnen veroorzaken. De wervels zakken in, de lichaamslengte wordt korter. Maar het kan erger. In geval van osteoporose kunnen zelfs kleine ongelukjes de botten breken: een stoot, verkeerde beweging, een banale val. Heupfracturen zijn zowel voor mannen als vrouwen heel ernstig. Ze vergen een traumatische ingreep en een lange revalidatie.

Vroeger ging en ervan uit dat osteoporose een ‘voorrecht’ was voor vrouwen. Zij belanden immers rond 50ste in hun menopauze en dit gaat gepaard met een verandering in de hormonen die noodzakelijk zijn voor een normale samenstelling van het bot.

Osteoporose bij mannen werd gedurende lange tijd miskend. Zoals reeds gezegd verandert ook bij mannen de hormonenwerking op hoger leeftijd. Het gehalte wordt lager naarmate ze ouder worden, met alle gevolgen voor hun botten.


Volwassenen zijn nu op de leeftijd gekomen dat ze in staat zijn belangeloos zorg te dragen voor het welzijn van toekomstige generaties. Op grote of kleine schaal nemen psychisch gezonde volwassenen in deze levensperiode zaken ter harte die bijdragen tot de humanisering van het leven: zij vormen jonge mensen, zij zijn bereid als mentor te fungeren voor jongvolwassenen, en engageren zich met al hun competentie in dienst van sociaal-culturele organisaties, beroepsverenigingen, vrijetijdsverenigingen en politieke bewegingen. Kortom, zij blijven vruchten dragen, ook als de signalen van lichamelijke veroudering nog moeilijk te ontkennen vallen. De confrontatie met tekens van de eindigheid en de begrensdheid van het bestaan verhindert veel mensen van middelbare leeftijd niet zich te handhaven en door te zetten, en zodoende bij te dragen tot de algemenen indruk dat de wereld geregeerd wordt door veertigers en vijftigers. ‘Zich handhaven en doorzetten’ zijn typische kenmerken van het vijfde levensdecennium. In het zesde levensdecennium is de persoon bezig met ‘het creëren van een nieuwe levensstijl’, waarbij hij of zij onder andere rekening houdt met de lichamelijke en cognitieve veranderingen en met zijn gewijzigde kijk op thema’s als leven en dood.

Voor thuiswerkende moeders betekent de confrontatie met het lege nest bijvoorbeeld een kans om zich te heroriënteren. Sommigen vinden werk en anderen engageren zich in nieuwe vormen van zorg (vb. vrijwilligerswerk). Als de kinderen de deur uit zijn, richten veel vrouwen hun aandacht op thema’s en gebeurtenissen buiten het gezin en de familie, precies op het moment dat hun echtgenoten de genoegens van het huiselijk en familiaal leven ontdekken of herontdekken. Dit, en het feit dat de kinderen niet meer thuis zijn, kan het gehuwd samenleven in middelbare leeftijd zowel doen stil staan en verloren gaan, als het spoor zetten van een grondige vernieuwing.

In de periode van de laat volwassenheid komt naast de zorg voor de eigen volwassen wordende kinderen, en soms kleinkinderen nu de zorg voor de eigen ouders. In het beste geval toont het volwassen kind oprechte bezorgdheid terwijl hij toch zijn autonomie weet te bewaren, ook als hij een stuk vrijheid inruilt voor een vrijwillig aanvaarde rol in een voor de oudere generatie noodzakelijke mantelzorg. Het zijn vooral vrouwen die zorgtaken voor hun ouders opnemen. Het oplossen van deze ‘crisis’ (het zorgen voor eigen kinderen en kleinkinderen en tegelijk voor zijn hulpbehoevende ouders) is een voorbereiding op het eigen ouder worden voor de laat volwassenen. Voor de jongere generatie is het een model voor de groei naar een rijp en verantwoordelijk kind zijn van bejaarde ouders.


Met het ouder worden geraken passie en seksuele intimiteit wat op de achtergrond in voldoeninggevende liefdesrelaties. Tederheid en loyaliteit worden relatief belangrijker.

Na de menopauze van de vrouw, (gemiddeld 50 jaar) verliest seksualiteit haar voortplantingsfunctie. Voor sommige ouderen uit de vorige generaties betekende dit niet zelden het definitieve afscheid van seksualiteit. Voor anderen betekende het een bevrijding, die ruimte gaf aan de beleving van andere dimensies van de seksualiteit dan de voortplanting bijv. lust.

Met de jaren kan intimiteit steeds groter worden tegen de achtergrond van een gemeenschappelijke levensloop. De tevredenheid over de relatie, blijkt, na een neergang in de periode van de opvoeding van de kinderen, weer toe te nemen in de zogenaamde lege nest fase. Veel partners vinden elkaar opnieuw. Niet alle relaties groeien uit tot een hecht partnerschap tot op de drempel van de dood. Sommige partners groeien in het levenmidden uit elkaar, ze gaan nieuwe relatie aan en beginnen in sommige gevallen aan een nieuwe gezinsloopbaan.

Leerdoel 2 (leerplan p 33 e.v.) + laat volwassene 3





Tags: cognitieve en, en cognitieve, doelstelling, cognitieve, onderzoeken, lichamelijke, sociaalemotionele