DE ROL VAN DE EU IN DE DOHA ONTWIKKELINGSRONDE

DE ROL VAN DE EU IN DE DOHA ONTWIKKELINGSRONDE






De rol van de EU in de Doha Ontwikkelingsronde

De rol van de EU in de Doha Ontwikkelingsronde: enkele vraagtekens


Discussienota


Debat in het kader van de lessen Actuele Vraagstukken van de Europese Unie

Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent, 1 december 2004


- Jean Charles Van Eeckhaute (DG Handel)

- Dirk Verhofstadt (Liberales)

- Jim Lannoo (De Tijd)

- Thierry Kesteloot (Oxfam)

- Marc Maes (11.11.11.)


Twee jaar na een mislukte poging in Seattle, slaagden de WTO leden er eind 2001 in om een nieuwe handelsronde te lanceren. Tot op vandaag kende deze ‘Doha Ontwikkelingsronde’ een hobbelig parcours: enerzijds viel de tussentijdse evaluatie van Cancún (september 2003) in het water, anderzijds werd vorige zomer een raamakkoord bereikt over de belangrijkste onderhandelingsthema’s. De nieuwe ronde wordt in de politieke en journalistieke wereld van dichtbij gevolgd, onder meer op aansturen van de andersglobalistische beweging. De tijd is dan ook voorbij dat discussies over internationale handel behoorden tot het exclusieve domein van een kleine groep juridische of economische experten. Het besef dat de WTO onderhandelingen verschillende aspecten van het dagdagelijkse leven (kunnen) beïnvloeden is het voorbije decennium sterk gegroeid. Parallel hiermee kende het internationale handelsregime ook een verbreding (meer onderwerpen worden het voorwerp van onderhandelingen) en een verdieping (bestaande WTO thema’s worden in toenemende mate in het handelsregime geïntegreerd). Dit blijkt bijvoorbeeld uit de onderhandelingen in de landbouw- en de dienstensector, twee hete hangijzers binnen de Doha ronde.


De rol van de EU in de WTO


In dit debat gaan we dieper in op de rol die de Europese Unie speelt binnen deze Doha Ontwikkelingsronde. De Unie is in economische termen immers de belangrijkste speler aan de onderhandelingstafel en ontpopte zich halfweg de jaren ’90 tot de grootste voorstander van een nieuwe WTO ronde. De vraag naar de rol die de EU speelt kan verder opgedeeld worden in drie onderling gerelateerde deelvragen:


  1. Welke standpunten verdedigt de Unie precies binnen de WTO en wat zijn de motieven voor deze Europese visie?

Houdt de EU er een protectionistische of een neoliberale visie op na? Hebben bedrijfslobby’s inderdaad een “buitensporige invloed” op het Europese handelsbeleid, zoals de NGO wereld onlangs betoogde, of hebben de bekommernissen vanuit de civiele samenleving eveneens een invloed? En wat met de hoofddoelstellingen van de Doha ‘ontwikkelings’agenda: hoe sterk is het Europese engagement tegenover een WTO ronde die de derde wereldlanden ten goede komt?

  1. Hoeveel macht kan de EU binnen de Doha ronde uitoefenen om deze standpunten te verwezenlijken?

Gedraagt de Europese Unie zich effectief als een economische reus of doet het Europese optreden eerder aan het Irak scenario denken? Welke factoren verhinderen of bevorderen de macht van de EU binnen de handelsronde? Maakt de recente uitbreiding het nog mogelijk om met één stem te spreken binnen de Wereldhandelsorganisatie? Kan de Commissie nog als een effectieve onderhandelaar optreden indien de lidstaten teveel op de rem gaan staan bij verdere vooruitgang op het vlak van landbouw of diensten? Zetten de aanhoudende Europees-Amerikaanse handelsconflicten geen domper op de onderhandelingen binnen de WTO? Is de onderhandelingspositie van de Unie verzwakt door nieuwe coalities van ontwikkelingslanden zoals de G20+ of voert Europa een succesvolle ‘verdeel-en-heers’ politiek tegenover deze landen? En hoe zit het trouwens met de geloofwaardigheid (soft power) van de Europese Unie binnen de WTO onderhandelingen?

  1. Hoe onderscheidt de Europese Unie zich binnen de WTO van de andere actoren en in het bijzonder van de andere ‘economische reus’ de VS?

Blijkt ook hier dat de Unie, net zoals op buitenlands-politiek en veiligheidsvlak, de voorkeur geeft aan de multilaterale handelsbesprekingen in plaats van unilaterale maatregelen? Onderscheidt de Europese visie zich door de pogingen om haar eigen model, namelijk een gereguleerde vrijhandel, te exporteren? Maakt de EU aan de WTO onderhandelingstafel het verschil door haar nadruk op niet-economische waarden? Of schuilt achter het harnessing globalisation discours een andere (neoliberale of protectionistische?) agenda?


Over suiker en water


De vraag naar de rol van de EU in de WTO ronde kan dus vanuit verschillende perspectieven benaderd worden. Om geen debat in het ijle te voeren en meer duidelijk onderbouwde antwoorden te kunnen formuleren, focussen we hier op twee specifieke dossiers. Het ene dossier heeft betrekking op de WTO onderhandelingen inzake landbouw (meer bepaald op de suikersector), het andere situeert zich in de context van de GATS onderhandelingen (meer bepaald de openbare diensten zoals water). Beide dossiers zijn de voorbije jaren en maanden het voorwerp geweest van intense debatten, zowel binnen de EU als binnen de WTO. De drie deelvragen over de rol van de Unie in de Wereldhandelsorganisatie kunnen op beide thema’s toegepast worden.


Onlangs stelde de Commissie een grondige hervorming van het Europese suikerregime, wellicht een van de meest complexe onderwerpen binnen het Europees handels- en landbouwbeleid, in het vooruitzicht. In welke richting gaat deze hervorming? Wat is het belang ervan voor de besprekingen binnen de Doha ontwikkelingsagenda?

Bevestigt de suikerhervorming het beeld van sommigen van de EU als een protectionistisch fort of leidt ze tot een radicale liberalisering? Gaat het om een eensgezind Europees standpunt of staat het Commissievoorstel ter discussie binnen de Raad? Komt de hervorming er op aansturen van de Europese suikerproducenten? Vormt ze een Europese onderhandelingstroef tijdens de Doha ronde? Beschikt de Europese Unie wel over enige manoeuvreerruimte, nu ze in oktober door de WTO veroordeeld werd na een klacht van Brazilië, Thailand en Australië? Wat met de traditionele begunstigden van het Europese suikerprotocol: blijven zij in de toekomst van een gegarandeerde prijs en exporthoeveelheid genieten? Of verschuiven hun handelsvoordelen naar de begunstigden van het Everything but arms regime, namelijk de groep van minst ontwikkelde landen? Hebben de Europese landbouwers en de ontwikkelingslanden dezelfde belangen in dit dossier? Weerspiegelen de voorstellen de bereidheid van de Unie om alle exportsubsidies af te schaffen?


Een ander dossier dat recentelijk opnieuw heel wat stof deed opwaaien situeert zich in de context van de GATS onderhandelingen: de watervoorzieningen. In tegenstelling tot de eerder defensieve Europese houding op landbouwvlak, toont de Unie zich in de WTO onderhandelingen over diensten als een bijzonder offensieve speler. Geldt dit ook voor publieke diensten (hoe worden die overigens gedefinieerd?) en meer bepaald voor watervoorziening? Doet zich hier geen contradictie voor met het ‘Europese model’ dat de Unie tracht te promoten op internationaal vlak?

Klopt de kritiek vanuit de andersglobalistische beweging dat de Unie, net zoals de VS, erop aanstuurt om de Europese water multinationals voet aan wal te geven bij ontwikkelingslanden? Zoja, wat is daar mis mee: is een verdere integratie van de dienstensectoren in het GATS regime uiteindelijk niet in het voordeel van ontwikkelingslanden? Trouwens, is het niet zo dat elke WTO lidstaat het recht behoudt om publieke doelstellingen te garanderen en zelf kan beslissen of ze al dan niet overgaat tot de deregulering van publieke diensten?

In ieder geval rijzen naar aanleiding van dit dossier ook enkele vragen over het Europese besluitvormingsproces inzake handel. Illustreren de GATS onderhandelingen niet het democratische deficit van de besluitvorming in het Europese handelsbeleid? Tenzij documenten uitlekken – zoals in het geval van de Europese offers en requests gebeurde – worden het Europees Parlement en de civiele samenleving pas op het einde van de rit op de hoogte gebracht van wat binnen de Commissie en het comité 133 beslist werd. Of is geheimhouding noodzakelijk om als een effectieve onderhandelaar te kunnen optreden?


Jan Orbie





Tags: ontwikkelingsronde