MEMO DATUM 20 FEBRUARI 2007 AAN

 DATUM ONZE REFERENTIE IVVI0926154 RETOURADRES POSTBUS 90801
    (FAKULTÄTEINRICHTUNG) (DATUM) AN DEN REKTOR
    VORNAME NAME GEBURTSDATUM TEILNAHME AN

  BITTE IN BLOCKBUCHSTABEN AUSFÜLLEN! FAMILIENNAME VORNAME GEBURTSDATUM
  UPITNIK O PODNOSIOCU KREDITNOG ZAHTEVA DATUM 2008
MEDDELANDE DATUM BETECKNING 20080818  SIDA 22 MEDDELANDE DATUM

2007-03189 Memo Inspraak bij ruimtelijke plannen


Memo



Datum :

20 februari 2007

Aan :

Wethouder Adema en het college van B&W

Kopie aan :

Raadspresidium

Van :

Wethouder Adema

Onderwerp :

Inspraak bij ruimtelijke plannen


Per 1 juli 2005 is de Wet Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure in werking getreden. Eén van de wijzigingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is dat artikel 6a is vervallen. Hierin was geregeld dat de inspraakverordening van toepassing was op de voorbereiding van ruimtelijke plannen en vrijstellingen ex artikel 19 lid 1 WRO en er dus inspraak moest plaatsvinden voor deze plannen.


Met het vervallen van artikel 6a WRO is het niet langer meer verplicht inspraak te houden bij het vast-stellen van bijvoorbeeld een bestemmingsplan of het voeren van een artikel 19 lid 1 WRO procedure.

Artikel 6a WRO is geschrapt om te voorkomen dat de gemeente verplicht zou zijn bij de voorbereiding van een bestemmingsplan of vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO twee procedureel identieke “voor-bereidingsprocedures” te houden. Dit aangezien de nieuwe inspraakverordening in principe afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing verklaart, terwijl de Wet op de Ruimtelijke Ordening ook afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard voor het voorbereiden van een bestemmingsplan (middels artikel 23 WRO) of een vrijstelling ex artikel 17 (middels artikel 18 WRO) of 19 WRO (middels artikel 19a WRO). Gevolg zou dus zijn dat twee keer de procedure zoals beschreven in afdeling 3.4 van de Awb doorlopen zou moeten worden. Mede uit het oogpunt van deregulering heeft de regering gemeend dat het aan gemeenten zelf is om te beslissen of de nood-zaak van het houden van een inspraakronde aanwezig is.


Hoewel de wet inspraak niet langer verplicht stelt, is op gemeentelijk niveau de ‘Inspraakverordening’ (d.d. 7 juli 2005) nog wel van kracht. Deze vermeldt in artikel 2.1: “elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeente-lijk beleid”.


Uit het voorgaande wordt duidelijk dat de gemeente in het kader van het vaststellen van ruimtelijke plannen zelf kan beslissen of zij een inspraakronde noodzakelijk vindt. Het is een keuze.


Op dit moment is de tendens om geen inspraak te houden bij een artikel 19 WRO procedure zonder dat daar een bewuste keuze aan ten grondslag ligt. Terwijl er met name bij een artikel 19 lid 1 WRO procedure soms duidelijk sprake is van nieuw beleid en de procedure soms meer dan bij een nieuw bestemmingsplan voor een koerswijziging in het beleid zorgt. Bij bestemmingplannen wordt tot op heden daarentegen wel altijd inspraak gehouden, terwijl er in sommige gevallen slechts sprake is van het (opnieuw) vastleggen van een bestaande situatie en bestaand beleid.


In de voorbereiding van ruimtelijke plannen, met name ook bij vrijstellingen ex artikel 19 WRO, moet veel bewuster worden omgegaan met de keuze, wel of geen inspraak. Voor elke casus op zich moet worden beoordeeld of inspraak gewenst of al dan niet noodzakelijk is. Uitgangspunt daarbij is wel dat uit het oogpunt van deregulering, voortvarendheid van procedures en eenduidigheid het de voorkeur verdient dat er bij zo min mogelijk ruimtelijke plannen inspraak op grond van de inspraakverordening wordt geboden. (Voor de duidelijkheid, de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen bij bestem-mingsplannen en vrijstellingen op basis van de in de WRO aangegeven procedure blijft.)

Voor structuurplannen en ruimtelijke visies is het voorstel dat de inspraak gehandhaafd blijft. In deze beleidsdocumenten worden de lijnen uitgezet voor het nieuwe ruimtelijk beleid, welke van grote invloed is op burgers en belanghebbenden. Zij vormen de basis van de ruimtelijke ontwikkeling voor de komende jaren en veel ruimtelijke plannen worden ingekaderd en opgehangen aan de ontwikke-lingslijnen uit deze plannen.


In enkele gevallen kan het ook voor andere ruimtelijke plannen raadzaam zijn wel een inspraakronde te houden bijvoorbeeld als/bij :

- Er is sprake van een duidelijke wijziging in ruimtelijk beleid (bijv. project past niet binnen structuurplan of ander ruimtelijke beleid dat voor het betreffende gebied is vastgesteld)

- plannen met veel belanghebbenden (bijv. grote actualiseringplannen) waarbij in overleg met belanghebbenden nog aanpassingen aan het plan kunnen worden gedaan.

- Als er op een aantal punten nog kan worden meegedacht in de ontwikkeling of uitvoering van het (bouw)plan.

- Plannen die als omstreden worden gezien (bijv. Bedrijvenpark A1/Havenkwartier)


Redenen om in voorgaande situaties wel inspraak te verlenen zijn om toch nog de mogelijkheid te hebben om wijzigingen in het plan aan te brengen zonder dat de formele procedure is gestart. Bij bestemmingsplannen ontstaat daarmee een zeef voor reacties richting raad. Hierdoor kunnen zeer uitgebreide voorstellen tot wijziging bij vaststelling worden voorkomen.


In de praktijk zal hiermee de inspraak voor artikel 19 (eerste lid ) WRO procedures nagenoeg niet meer voorkomen, voor bestemmingsplannen zal inspraak in een aantal gevallen nog wel gehouden worden. Het wettelijk vooroverleg ex artikel 10 Bro voor bestemmingsplannen blijft bestaan, waardoor er geen procedure tijd zal worden verloren indien er wel een inspraakronde wordt gehouden.


De vraag of er al dan niet inspraak zal plaatsvinden zal aan de orde moeten worden gesteld bij de start van de procedure (vaststelling voorontwerpbestemmingsplan of bij de aanvraag voor een procedure ex artikel 19 WRO). Indien inspraak noodzakelijk wordt geacht dient er een B&W nota te worden opgesteld met een voorstel, zodat het college kan formeel kan besluiten tot het houden van inspraak. Bij ambtelijke twijfel vooraf zal de vraag al dan niet inspraak te houden in het wethouders-overleg aan de orde worden gesteld. Indien inspraak niet noodzakelijk wordt geacht moet deze keuze beargumenteerd worden opgenomen in de B&W nota voor de start van de procedure.


Procedure op maat als er wel inspraak wordt geboden.

Zoals eerder is opgemerkt is op de voorbereiding van bestemmingsplannen en vrijstellingsprocedures al afdeling 3.4 van de Awb van toepassing. Ook de inspraakverordening verklaart afdeling 3.4 van toepassing. Artikel 4 lid 2 van de inspraakverordening biedt de mogelijkheid hiervan af te wijken. Om niet twee dezelfde procedures na elkaar te krijgen en in te kunnen spelen op de specifieke doelen voor ieder afzonderlijk plan/project is het gewenst voor ieder plan een specifieke inspraakprocedure vast te stellen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden aangegeven dat inspraak wordt verleend op het voorontwerpbestemmingsplan of op een aanvraag zonder dat daarbij al een ontwerpbesluit is vastgesteld. Bij een voorstel om een inspraakronde te houden zal daarbij tevens een voorstel worden gedaan op welke wijze de inspraak plaats gaat vinden.


Omdat het vaststellen van ruimtelijke plannen (met name bestemmingsplannen) een taak van de gemeenteraad is lijkt het wenselijk dat, indien er wordt ingestemd met voorgestelde werkwijze, deze memo ter kennisgeving aan de gemeenteraad wordt aangeboden.


Voorstel:

- Voor structuurplannen en ruimtelijke visies blijft de inspraak gehandhaafd.

- Alleen in uitzonderlijke gevallen zal bij ruimtelijke plannen (bestemmingsplannen en vrijstel-lingsprocedures) nog een inspraakronde voorafgaand aan de wettelijke zienswijze procedure worden gehouden.

- Indien voor inspraak wordt gekozen zal in een (extra) nota aan B&W een voorstel tot het houden van inspraak worden gedaan. Bij ambtelijke twijfel over het al dan niet houden van inspraak zal dit vooraf in het wethoudersoverleg aan de orde worden gesteld.

- Als er inspraak wordt geboden zal per plan/project worden vastgesteld op welke wijze de inspraak plaats gaat vinden.

587928.doc

2/2



SEKTOR ZA DEMOGRAFSKE IN SOCIALNE STATISTIKE ŠEVILKA 0136200513 DATUM
SEKTOR ZA DEMOGRAFSKE IN SOCIALNE STATISTIKE ŠIFRA DATUM
SEKTOR ZA DEMOGRAFSKE IN SOCIALNE STATISTIKE ŠTEVILKA 7SEJA DATUM


Tags: datum :, datum, februari