DE NACHTPAUWOOG IN 1998 KON U IN DEZE RUBRIEK

DE NACHTPAUWOOG IN 1998 KON U IN DEZE RUBRIEK






De nachtpauwoog

De nachtpauwoog


In 1998 kon u in deze rubriek een artikeltje lezen, genaamd 'Nachtvlinders in het zonne­tje'. Hierin vroegen we u waarnemingen door te geven van nachtvlinders die ook overdag vliegen, zoals Groot Avondrood en zijn 'olifants­`rups, Gammauiltje en Nachtpauwoog.


Naar aanlei­ding hiervan schreef Herman Stevens onderstaand artikel:

De Nachtpauwoog (Saturnia pavonia) komt voor op de heide en in de randgebieden van bos naar zandgrond. In onze omge­ving dus vooral rondom heide­velden. Qua aantal is ze ook daar schaars. De naam Nachtpau­woog is gekozen vanwege de oogvormige tekening op de vleugels, vergelijkbaar met het oog op de staartpen van een pauw.


De winter brengt de Nachtpau­woog door als pop, opgesloten in een urnvormige cocon, een soort spinsel. De buitenkant van de cocon, bruin-grijs en hard, hangt vanaf de herfst aan takjes van heidestruikjes. In het win­terseizoen valt de cocon op de grond. In het voorjaar, vanaf midden april, komt daaruit de vlinder tevoorschijn. Als het een vrouwtje is, dan scheidt ze een geurstof af die tot kilometers ver door een mannetje wordt waar­genomen. De reactie is vanzelf­sprekend. Een mannetje pompt, als hij uit de cocon komt, zijn vleugels op en gaat snel op zoek naar een vrouwtje.


Iemand kwam bij mij aan de deur met een groene rups in een potje. Het was de rups van een Nachtpauwoog. De volgende dag begon hij zich in te spinnen. Wat nu? In een speciale vlinder­kast overwinterde de pop in zijn cocon. In januari kwam een plaatsge­noot aan de deur met een hard en taai urnvormig 'eitje', gevon­den tijdens een wandeling op de Holterberg. Het vertoonde op­vallende gelijkenis met de reeds aanwezige cocon. Dus ook maar in het kastje gezet. Midden april zat er opeens een vlinder in het kastje.

Ik liet deze vrij in mijn tuin en aandachtig bleef ik kijken hoe het verder zou gaan. Plotseling kwam een andere vlinder in beeld. Een paring volgde. On­voorstelbaar hoe snel en onver­wachts dit ging. Waar kwam de andere vlinder zo snel vandaan? Het bleek dat de vlinder uit de kast een vrouwtje was. Deze scheidt een zeer sterke stof af die mannetjes tot op grote af­stand waarnemen. De reactie van het mannetje is natuurlijk niet vreemd!

De andere pop kwam enkele dagen later uit. Ook een vrouw­tje; dat is te zien aan de weinig 'vertakte' sprieten. Ik besloot de vlinder terug te brengen naar het heideveld waar de rups gevon­den was. De vlinder plaatste ik voorzichtig in de heide en ik maakte nog enkele foto's. Tot mijn verbazing kwamen er bin­nen enkele minuten twee man­netjes op de geur af. Wat een parfum! Een korte strijd volgde. Snel werd duidelijk wie het vrouwtje opeiste.

Na de bevruchting zet het wijfje eieren af op de takjes van struik­heide. Na enige tijd komt uit elk eitje een rups. Deze rupsen zijn eerst zwart van kleur, maar wor­den na enkele vervellingen fel­groen. Opvallend zijn dan de zwarte ringvormige banden met haren en de gele vlekken. In juli-augustus kan men deze op­vallende rups op de zandpaadjes tussen heidevelden waarnemen. Dan spint de rups zich in en begint de volgende cyclus.


Door deze waarneming (en die van enkele andere mensen) we­ten we dat de Nacht­pauwoog in onze omgeving op de heide voorkomt. Vrijdag aanstaande kunt u nog meer te weten ko­men over dag- en nachtvlinders op de heide. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan heeft het IVN Jan van der Made, directeur van de Vlinderstich­ting, uitgenodigd voor een diale­zing over deze vlinders. De avond begint om 19.30 uur met een officieel tintje vanwege het jubileum. Om 21.00 uur komt dan Jan van der Made aan het woord. De toegang is vrij voor iedereen.


april 1999

Herman Stevens Dzn





Tags: nachtpauwoog in, de nachtpauwoog, nachtpauwoog, rubriek